Hoofdpagina
Vorige pagina
 


4.4 Kinderarbeid in Azië

Azië heeft enorm veel kinderen die kinderarbeid verrichten. India heeft het hoogste aantal kinderarbeiders ter wereld, zowel in de steden als op het platteland. De Indiase overheid zegt dat er ten minste 17,5 miljoen werkende kinderen zijn. Schattingen van verschillende organisaties variëren van 100 tot 150 miljoen kinderarbeiders in India. Kinderarbeid komt zowel in de formele als de informele sector voor, maar meer in de informele. Dat maakt de schatting van het aantal werkende kinderen zo moeilijk. In heel Azië zijn dus nog veel meer kinderen die iedere dag opnieuw zwaar werk moeten verrichten om aan eten en een slaapplaats te komen.

Totale bevolking

960.178.000

Kinderen jonger dan 18 jaar

385.784.000

Kinderen jonger dan 5 jaar

111.294.000

Percentage sterfgevallen
kinderen onder 5 jaar

108 per 1.000

Levensverwachting

62 jaar

Percentage volwassen
analfabeten

Mannen: 34%
Vrouwen: 62%

Bevolking onder de
absolute armoedegrens

In de steden: 29%
Op het platteland: 33%

Officiële minimum leeftijd
om te mogen werken

14 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

In Azië zitten veel kinderen in de prostitutie. De meeste werkende kinderen zitten in de huishoudelijke dienstverlening en de landbouw en veeteelt. Er is in veel gevallen sprake van schuldslavernij. India heeft zonder twijfel het meeste plaatselijke organisaties die kinderen steunen en die vechten tegen kinderexploitatie (lokale initiatieven tegen kinderexploitatie). Een van de bekendste initiatieven is het tapijten keurmerk, waarbij een label op tapijten de garantie geeft dat er geen kinderarbeid aan te pas is gekomen.


De jongen hiernaast
maakt stenen in de
bloedhete zon

 

 

 

 

Hieronder beschrijf ik een aantal soorten kinderarbeid die voorkomen in Azië.
 

Tapijtindustrie
De grootste tapijtindustrie vindt plaats in de
‘tapijtregio’ van Uttar Pradesh in India.
Maar er worden ook tapijten gemaakt in de
Jammu-Kashmir regio, alsmede buiten Jaipur
in Rajasthan. 300.000 tot 400.000 kinderen
werken in de tapijtindustrie alleen al in India.
Veel kinderen in de tapijtindustrie werken als
schuldslaven. De meeste kinderen komen uit
het armste deel van Bihar, de armste staat
van India. In het schuldslavensysteem
ontvangen de ouders een contant voorschot
van de werkgevers. Als de ouders
(vaak arbeiders zonder eigen land) werkelijk
betaald krijgen, ontvangen zij gemiddeld voor
een kind 1.500-2.000 rupees (ongeveer 120
tot 130 gulden), wat een hoop geld is voor
veel gezinnen. Het kind wordt vaak ver weg
van hun ouders gebracht om tapijt te gaan
weven om de familieschuld af te betalen.


Tijdens hun poefperiode, wat ongeveer zes maanden tot een jaar kan duren, werken de kinderen gratis terwijl ze dezelfde tijd moeten werken als de arbeiders die hier wel loon voor ontvangen. Eenmaal opgeleid krijgen de kinderen een mager loon, waarbij ze niet altijd het loon zelf ontvangen omdat het direct naar de ouders gaat. De schuld wordt bijna nooit afbetaald en kan generaties lang door lopen. De meeste weverijen zitten in schuurtjes verspreid over de dorpen. Slechts een klein percentage van de tapijtindustrie bevindt zich in fabrieken met meerdere weverijen.

Meestal wonen en slapen de kinderen in de weefschuurtjes. Basisbehoeften zoals licht, ventilatie en toiletten zijn onvoldoende of niet aanwezig. In de grond worden geulen gegraven om de weefgetouwen in te zetten omdat de schuurtjes te laag zijn. Tijdens het weven zitten drie tot zes kinderen en/of volwassenen schouder aan schouder in vochtige kuilen die vol met water staan tijdens het regenseizoen. Kinderen krijgen per vierkante meter betaald, waardoor zij lange dagen maken. Twaalf uur per dag is geen uitzondering.

Over het algemeen verdienen de kinderen 12,20 Rupees (ongeveer 95 cent) per dag, maar zelfs dit wordt vaak niet volledig uitbetaald.
 

 

Vuurwerk en lucifers.
De kinderarbeid in de vuurwerk en luciferindustrie is in Azië zeer groot. Men laat er veel kinderen werken aan het maken van vuurwerk en lucifers. 

De kinderarbeiders zijn voornamelijk te vinden in de kleine werkplaatsen zonder vergunningen. Veel kinderen werken dus in de informele sector. De meeste producten worden gebruikt voor Diwali, het Festival van Licht.


De s
chattingen over het aantal kinderen die werkzaam zijn in de lucifer en vuurwerkindustrie van Sivakasi lopen uiteen van 45.000 tot 125.000. Het totaal aantal werkende kinderen in deze industrie in Azië is onbekend door de grote hoeveelheid kinderen die in de informele sector werken.

Veel kinderen (30%) werken om schulden af te lossen van hun familie. De

gemiddelde leeftijd van een kind werkzaam in de industrie varieert van 10 tot 14 jaar, maar soms zijn ze jonger. Kinderen van net 3 jaar oud zijn gezien in de luciferproductie.


De
kinderen worden vaak met bussen

opgehaald en naar de werkplek gebracht

tussen 3 en 5 uur 's morgens en

tussen 6 en 9 uur 's avonds teruggebracht

naar hun dorp.

 

Het werk in de lucifer- en vuurwerkindustrie

is eentonig en de kinderen hebben vaak

nauwelijks scholing gehad. De werkzaamheden

zijn dan ook simpel. Meisjes van nauwelijks

drie jaar oud vullen luciferdoosjes en stapelen

de doosjes op. Oudere meisjes maken de

doosjes en labelen ze. Jongens mengen de

chemicaliën voor de luciferkop, en dopen

de koppen in de chemicaliën. Kinderen in de

vuurwerkindustrie verven de buitenste laag

papier, stoppen het buskruit erin en

verpakken het eindproduct.

Kinderen worden per stuk betaald waarbij er een verschil is tussen jongens en meisjes. Kinderen in semi-gemechaniseerde industrieën verdienen 15 tot 18 Rupees per dag (ongeveer 1 gulden) maar degene die in kleine luciferwerkplaatsen of in de vuurwerkwerkplaatsen zonder vergunningen werken verdienen slechts 8 tot 15 Rupees (ongeveer 50 tot 75 cent).

Kinderen werken in kleine, donkere schuurtjes en zitten de hele dag gehurkt. Ze worden blootgesteld aan gevaarlijke chemicaliën zoals chloraat, fosfor en zwavel. Er is een constant gevaar voor brand en explosies, maar toch dragen de kinderen geen enkele bescherming.


Prostitutie en pornografie.
In veel landen in Azië komt kinderprostitutie op grote schaal voor. Het gaat voornamelijk om bordeelprostitutie, hoewel in sommige landen, zoals de Filippijnen, straatprostitutie meer algemeen is. Sociale en economische omstandigheden in de regio vormen de redenen voor het vele aantal kinderen in de prostitutie. Ondanks de economische groei van de laatste jaren, leeft de overgrote meerderheid van de bevolking van Azië dichtbij de armoedegrens. De groeiende welvaart heeft het verschil tussen arm en rijk juist verscherpt.

In Noord Oost Azië wordt kinderprostitutie meer veroorzaakt door een toenemende consumptiebehoefte, in Zuid Oost Azië is armoede de grootste oorzaak. Beide regio's hebben gemeen dat kinderen die zichzelf prostitueren vaak een achtergrond van seksueel misbruik en huiselijk geweld hebben. Daarnaast heeft de economische crisis van 1997 geleid tot een toename van het aantal kinderprostituees. Het geregeld bezoeken van prostituees is 'gewoon' in veel landen in Azië.


Ook spelen culturele praktijken een rol. In India en Nepal bestaat bijvoorbeeld het Devadasi systeem, waarbinnen meisjes verkocht worden aan priesters en zichzelf moeten gaan prostitueren.

Hiernaast zie een
dossier van een meisje
van 15 jaar dat
11 per dag in de
prostitutie werkt.
Ze verdient hiermee
17 gulden per dag.







Kinderpornografie komt met name voor in Japan, India, Nepal en Sri Lanka. Japan is één van de voornaamste producenten en distributeurs van kinderporno ter wereld. Kinderporno is daar ook makkelijk verkrijgbaar in tijdschriftenwinkels en videotheken. Andere alarmerende berichten uit Japan zijn jonge schoolmeisjes die zakgeld verdienen door hun ondergoed en schooluniformen te verkopen aan winkels die ze weer verkopen aan mannen. Dit soort winkels komt in alle grote steden in Japan voor. In Taiwan organiseren criminele netwerken activiteiten, waarbij schoolgaande tienermeisjes hun gezelschap aanbieden aan mannen, wat ook seks kan inhouden. In Korea en Japan is er een toename van terekura, 06-lijnen met chatboxen waar klanten betalen om toegelaten te worden tot speciale lijnen waar ze met jonge meisjes kunnen praten en met wie afspraakjes gemaakt kunnen worden voor seks.

Handel in kinderen voor seksuele doeleinden komt veelvuldig voor in Azië.